Page content
Wat is het?
Na een initiële afschuiving van het binnentalud is de dijkkern bllotgesteld aan erosie door overslaan of overstroomend water. Bovendien zal bij een hoge buitenwaterstand ook de freatische lijn in de dijk relatiev hoog liggen waardoor materiaal uit de dijkkern zal worden gespoelt. Dit is met name bij dijken met een zandkern een probleem.
Het overgebleven kruingedeelte dient daarom tegen erosie te worden beschermd.
Hoe werkt het?
De maatregel is erop gericht om een vervolgafschuiving hoger op het binnentalud en bij de kruin (secundaire afschuiving) te voorkómen.
Tevens dient de maatregel micro-instabiliteit (vanuit de ontstane holte) te voorkómen en om erosie van de vrijliggende dijkkern als gevolg van overloop of overslag te voorkómen.
Hoe pas je het toe?
Met een geotetextiel het afgeschoven gedeelte vanuit de kruin beginnen afdekken en met zandzakken op de kruin (punt 1 in onderstaande figuur) fixeren. Het geotextiel voorkomt dat overslaand water het onbeschermde steile binnentalud erodeert. maar hindert niet het uittreden van water uit de dijk.
Het afgeschoven materiaal mag niet worden verwijderd om verdergaande afschuiving te voorkomen.
Eventueel dient een steunberm bij de dijkteen te worden aangelegd (zie punt 1 in de figuur).