Page content
Wat is het?
Wellen kunnen ontstaan wanneer het water aan de buitenzijde van de waterkering heel hoog staat en de waterdruk in de grond aan de landzijde toeneemt. In die situaties kan de grondwaterstroming onder een dijk ervoor zorgen dat het water aan de landzijde omhoog komt. Dit noemen we kwel. Als er openingen in de deklaag onstaand als gevolg structuurvorming, menselijke of dierlijke ingrepen of als gevolg van opbarsten van de deklaag kan het water ongehinderd naar het oippervlak stromen. Dit noemen we een wel. Als de grondwaterstroming heel hoog is kunnen zanddeeltjes uit de diepe ondergrond (watervoernd pakket) of uit de dijkkern worden getransporteerd. Bij het opkisten worden zandzakken rondom een wel geplaatst. Doordat het water stijgt binnen de zandzakopkisting ontstaat er tegendruk tegen het uitstromende grondwater waardoor er een evenwicht ontstaat in waterdruk tussen de waterzijde en landzijde. Hierdoor zal het zandtransport tot stilstand komen.
Hoe pas je het toe?
De zandmeevoerende wel kan eerst met een zanddicht, goed waterdoorlatend doek/geotextiel worden afgedekt. Het doek of geotextiel zorgt ervoor dat zand vanuit de ondergrond wordt tegengehouden.
Op het doek of geotextiel worden dan de zandzakken in een gesloten ring geplaatst (opkisten). Door het opkisten wordt de waterstand en daardoor ook de tegendruk verhoogd.
Het wordt echter aanbevolen de wel niet af te dichten met een doek om zicht te blijven houden op de wel en om zo te zien of het meevoeren van zand stopt. Anders bestaat het gevaar dat te hoog wordt opgekist zodat een te hoge tegendruk ontstaat en ernaast weer een wel gaat optreden.
Meer weten?